Nederlandse gemeenten zijn sinds jaar en dag geïnteresseerd in fietsersgedrag. Maar de mogelijkheden om dat goed in kaart te brengen waren beperkt en kostbaar. Gevolg daarvan is dat gemeenten wel fietsers tellen, maar dan alleen op een beperkt aantal plekken gedurende korte periodes. Bijvoorbeeld in het kader van een specifiek bouwproject, dus incidenteel en zonder lange termijnvisie.
De Gemeente Dordrecht telt incidenteel fietsers. Dat gebeurde in 2013 gedurende één week op 23 geselecteerde telpunten.
Smartphone-apps bieden de mogelijkheid om veel intensiever en doorlopend langzaam verkeersgedrag in kaart te brengen. Zulke apps hebben doorgaans hun focus op recreatief of gedrag of sportieve prestaties. Strava [voor fietsers] en Runkeeper [voor lopers] zijn daar treffende voorbeelden van. Human daarentegen is een app met als nadrukkelijk doel om 24/7 de dagelijkse bewegingspatronen van de stedeling in kaart te brengen. Deze worden vervolgens als prachtige visualisaties op hun website getoond.
Op ons verzoek heeft de Gemeente een dataset van Strava aangeschaft: één compleet jaar fietsregistraties, met een dekking van het gehele grondgebied van de Drechtsteden. Dat levert in één klap fraaie en inzichtelijke kaartbeelden op van fietsgedrag op regionaal niveau.
Strava is van oorsprong een app om sportieve prestaties vast te leggen en te delen en vergelijken met anderen. Door de jaren heen zijn mensen de app echter ook gaan gebruiken om hun woon-werkverkeer te registreren. Gebruikers kunnen in de app aangeven of een specifieke trip een woonwerkmotief heeft, en de software is bovendien in staat om woonwerkverkeer te herkennen. Bijna de helft van de miljoenen door Strava in de Drechtsteden geregistreerde ritten zijn woon-werk- of woon-onderwijs gerelateerd. Zo kunnen verplaatsingsmotieven of specifieke momenten op de dag, in de week of het jaar apart in beeld gebracht worden. Wij deden dat in de Drechtsteden voor de ochtend- en avondspits.
Self-tracking heeft, net als elke andere telmethode, niet alleen voordelen maar ook zijn eigen nadelen. Dat blijkt bijvoorbeeld als de resultaten van een andere selftracking-methode, de jaarlijkse Fietstelweek, naast de Strava resultaten gelegd worden. De Fietstelweek telt met behulp van de aan de NHTV in Breda ontwikkelde app Bikeprint. Het grootste verschil is echter niet de andere app, maar de blijkbaar totaal andere gebruikersgroep. Tijdens de Fietstelweek wordt veel meer lokaal fietsgedrag geregistreerd, zoals op onderstaande illustratie goed te zien is: Hier is het vooral de vooroorlogse stad die oplicht, terwijl bij Strava met name lange doorgaande routes aan de randen van het stedelijk gebied oplichten.
Kortom: Selftracking is buitengewoon nuttig en maakt het mogelijk snel inzichtelijke kaartbeelden te genereren. Met het beperkte aantal telpunten in traditionele telmethodes is dat onmogelijk. De valkuil is echter dat elke app een specifieke gebruikersgroep en specifiek gebruiksdoel heeft. Om de voordelen te kunnen benutten en de nadelen te vermijden is het dus het beste verschillende bronnen in combinatie te gebruiken. En dan blijken die traditionele methodes, met hun beperkte aantal telpunten maar onbevooroordeelde blik, toch weer van waarde.
Ruurd Groot
Voor een zinvolle interpreteerbaarheid van deze en dergelijke systemen is het nogal essentieel dat tegelijk een goed beeld wordt geboden van de mate waarin de data representatief zijn voor het totale fietsverkeer. De data zijn immers afkomstig van een bepaald deel van de fietsers: namelijk zij die een smartphone meevoeren. Nu wordt slechts aangenomen dat dit deel representatief is – maar *weten* we *hoe* representatief? Het is ook denkbaar dat dit op bepaalde tijden en/of trajecten c.q. doelgroepen verschilt (denk bijvoorbeeld aan scholieren, bejaarden, enz.).