Je bent zelf ooit een buurtbus begonnen?
Nou dat zat anders. Ik ging met pensioen en had het idee ik ga dingen doen die ik niet kan, maar wel erg leuk vind. Vroeger deed je wat je kon. Het was presteren, geld verdienen. In die molen wilde ik niet blijven hangen. Dus ben ik dingen gaan proberen, onderzoeken. In plaats van moeten doen waar je goed in bent. Dus ik dacht: Weet je wat, ik ga een boek schrijven. En toen kwam de buurtbus Zaanstreek-Zuid op mijn pad. ’s Ochtends aan mijn boek schrijven, en dan ’s middags die gedachten toetsen op passagiers in de bus. Die rijden hooguit een kwartier met je mee, dus dan zit er een limiet op mijn ouwehoeren. Ik praat namelijk nogal graag.
Zo bouw je al heel snel een nieuw netwerk op. We rijden ook over een industrieterrein. Dus dan hoor je of er banen vrij zijn. En dan is het enorm stimulerend als je van een passagier terughoort ‘ik heb die baan gekregen’.
Rond zo’n buurtbus hangt een enorme molen: Allemaal organisaties, belangetjes. Het is één groot wespennest. Wie bepaalt wat, het gebrek aan transparantie … Iedereen die zich indekt en ingraaft in top-down procedures. Neem de UWV. Die gingen opeens een regel die 28 jaar geleden is ingevoerd daadwerkelijk uitvoeren. Met als consequentie dat mensen niet 3 uurtjes in de week voor ons mogen rijden omdat ze dan niet beschikbaar zouden zijn voor betaald werk.
Vervolgens ben ik tot voorzitter gebombardeerd. Drie jaar lang gedaan, totdat dat een sleur werd. Je moet dit, je moet dat, aantallen passagiers die gehaald moesten worden, regels die gevolgd moesten worden. Toen heb ik bedankt en het netjes overgedragen. Ik ben nu helemaal uit de vereniging gestapt; als je eenmaal voorzitter geweest bent, moet je daarna wegwezen.
Wat kenmerkt een goede buurtbus?
De kern van de discussie is: Zijn buurtbussen onderdeel van de vervoerder en moeten ze dus bijdragen aan het bedrijfsresultaat, of zijn ze er voor de buurt en dus primair het welzijn van de buurtbewoner? Ik zeg: Buurtbussen rijden rond zonder dat dat die vervoerders een cent kost, want alles wordt uiteindelijk betaald door de vervoersregio’s. Dus passagiersaantallen moeten niet leidend zijn. Maar je ziet dat ook buurtbusverenigingen zelf, in hun tomeloze ambitie, uit het oog verliezen dat het niet gaat om ‘meer-meer-meer’. Maar om die mevrouw die anders thuis zit en geen aanspraak heeft.
Waar het echt om gaat is: Hoe waardeer je mensen? Wat is vrijwilligerswerk waard? Wat is iets waard dat gratis is? We hebben geen idee meer hoe we daar mee om moeten gaan. Dus verzinnen we spelletjes, beloningen, de vrijwilliger van het jaar en dat soort onzin. Allemaal instrumenten die in een commerciële bedrijfstak thuishoren. Dat iemand iets doet omdat hij dat intrinsiek belangrijk vindt? Probeer dat de belastingdienst maar eens uit te leggen.
Je hebt vervolgens het Landelijk Buurtbusplatform opgezet.
Inderdaad anderhalf jaar geleden mee begonnen. Er is nu een website, met veel info. Maar het platform doet verder he-le-maal niets. Ik ben gestart, maar ga niet hard lopen trekken. Het moet tenslotte het platform van die verenigingen zijn. Niet van mij, niet van de stadsregio. Daarom heb ik het in de vorm van een wiki gegoten: Dan kunnen mensen zelf aanvullen en onderhouden. Maar dan nog vertellen mensen me dat ik een bestuur moet oprichten, geld moet binnenhalen etcetera. En daar heb ik geen zin in. Misschien als de nood echt te hoog wordt – bijvoorbeeld bij het grootschalig intrekken van subsidies – dat dan het platform weer booming wordt.
Er is nu wel een buurtbusprotocol.
De spanningen tussen UWV en vrijwilligers zijn groot. Vervoerders worden daar nerveus van. Dus onder andere daarom heeft een aantal vervoerders protocollen gemaakt, afgekeken van het vrijwilligersprotocol. Zo’n protocol komt echt van bovenaf. Ik zou natuurlijk willen van onderaf, maar de buurtbuswereld is toch te verdeeld, er is geen samenwerking. Ik zie ook geen beweging bij wethouders, geen gejuich bij een nieuwe buurtbus, nee integendeel: Als je 600 euro nodig hebt voor het oprichten van een stichting laten ze je dat nog zelf betalen. Zelfs als ze zeggen dat ze het een goed idee vinden.
Ik ben nog steeds druk met allerlei bottom-up projecten. Maar zo gauw ik clubs als de UWV tegenkom haak ik tegenwoordig af. Dat doe ik echt niet meer.
Wat heb je geleerd?
Twee sporen zijn cruciaal. Ten eerste: Mensen raken in hun passie. En ten tweede: Wat is de invloed van gratis op wat je intrinsiek wil doen? Wat is de waarde van gratis? Waarom willen we daar niets van weten? We willen exact weten wat een auto kost, maar niet wat de intrinsieke waarde van dingen is. We vinden van alles belangrijk, maar willen daar geen waarde aan toekennen.
Bij allerlei goede doelen worden geld en vrijwilligers verweven op een manier die helemaal voorbij gaat aan het doel. De zijwegen zijn soms groter dan de hoofdader. Mensen zijn actief omdat ze intrinsiek het goede idee willen steunen, maar daar wordt totaal verkeerd mee omgesprongen. Voorbeelden van buurtbusverenigingen met barbecues, kerstpakketten, excursies zijn tekenend.
De hele transitie van betaald naar niet-betaald past niet in het neo-liberale denkraam. Buurtbussen, mantelzorg, dat is toch allemaal volkomen a-kapitalistisch? Maar het zijn juist die neo-liberalen die dat voorstellen.
Dus?
Mijn frisse kijk is bottom-up. Een fascinatie waarom die bodem niet in beweging komt. En waarom de top de bodem niet in beweging wil laten komen, terwijl ze wel oprecht die intentie hebben. Ze verleiden niet; ze blijven schoolmeestertje spelen. Ze denken in budgetten en structuren, gaan nooit in dialoog en denken niet in ideeën. Als ik een buurtbus opricht hoef ik geen budget – met alles wat daaraan vast zit. Ik wil alleen die computer en die printer kunnen kopen. Voor de administratie.
Spullen, grondstoffen, vervoer, het kost allemaal niets meer. Je ziet nu overal juist het immateriële in waarde toenemen. Mensen willen passie, een visie, een verhaal. Je koopt niet meer de goedkope schoenen, maar de schoenen die verkocht worden met het verhaal dat je daarmee over huizen heen kunt springen. Die droom – dáár betalen we voor. Daar hechten we waarde aan.
En nu?
Mijn vrouw is thuiskapper. Dan zie je heel veel fietsen ongebruikt in schuurtjes staan. Als mensen weer vertrouwen hebben in hun eigen zelforganiserend vermogen, subsidieer dan geen bussen meer maar investeer in mensen die hun fiets willen delen. Of straks hun electrische fiets. Een soort ‘buurtfiets’, maar dan moderner. Mensen hebben daar echt wel ideeën over. Maar de overheid als participant doet daar bar weinig mee. Niet dat ze het zelf moeten regelen of doen. Maar innovatief mensen op weg helpen, met een gekke-ideeën-pot, mensen helpen met speuren. Dat zou zoveel schelen.
Reacties